Ver Weg

Reis-bestemmingen


Florida


Gambia


India










Ver Weg Reizen: vogelreizen buiten Europa

ARAGON Natuurreizen

 

ARAGON Natuurreizen is niet alleen actief in Spanje en Roemenië maar heeft ook vogelreizen gemaakt buiten Europa. Op deze pagina willen wij deze ervaringen met u delen en incidenteel zullen we een georganiseerde reis aanbieden naar een van onderstaande bestemmingen.

 

De reisverslagen en soortenlijsten die hieronder staan geven een beeld van het de reis, het land en zijn natuur plus de reismogelijkheden en -moeilijkheden die de vogelreiziger kan tegenkomen. Bij de reizen die we aanbieden willen we op een redelijk relaxte manier zo veel mogelijk vogels en natuur te zien, dus zonder de laatste dag geheel uitgeput het vliegtuig weer in te stappen. Tijdens deze reizen hebben we zo veel mogelijk verschillende gebieden bezocht en het woord ´relaxt´ was niet altijd van toepassing.


























































































































Florida

 

Reisverslag vogelreis Zuid - Florida

 

16 – 30 januari 2004

 

 

Door: Kees Woutersen

 

p

 

Florida als zonbestemming in de winter is een uitstekende plek om kennis te maken met Noord-Amerikaanse vogels en natuur. Uit de Where-to-Watch birds gidsen had ik opgemaakt dat een combinatie van Everglades en enkele andere gebieden in het zuiden voldoende was voor twee weken, ook om lange reizen te voorkomen. We verbleven in ongezellige Motels, in een leuk hotel in Homestead en in een prachtig hotel in de Everglades zelf. Alleen dat laatste hadden we van te voren gereserveerd en restaurants zijn overal te vinden.

 

Na een dag reizen arriveerden we met z´n drieën in Miami. Na ongeveer een uur waren we door de grenscontrole en we door het drukke verkeer naar de Everglades, het grote Nationale Park in Zuid-Florida. Na ruim vijf uur arriveerden we bij het hotelcomplex Flamingo waar we een wasbeer een palmboom in zagen klimmen en een moeraskonijn op het gras liep.

 

Tijdens het ontbijt zagen we tientallen witte pelikanen, grote zilverreigers, slangenhalsvogels, geoorde aalscholvers en ... skimmers, de schaarbek die voedsel zoekt door met zijn langere ondersnavel door het water te snijden. Naast het restaurant een visarend op het nest. Later bleken er 4 bezette nesten te zijn in een lijn van nog geen 500 meter. Aan voedsel geen gebrek, de vis kan overal uit het water geschept worden.

 

Na het Amerikaanse continental breakfast gingen we met volle maag op stap. Ecopond en poeltjes aan de weg stonden op het programma alsmede de Snake Bite Trail, berucht om zijn muggen. Ook al heb je de verhalen gelezen, of gehoord, de verbazing is groot bij het zien van die vele honderden witte ibissen en al die kleine en grote blauwe reigers, groene reigers, Amerikaanse kleine zilverreigers en witbuikreigers die heen en weer vliegen en door de vegetatie scharrelen. Typisch Amerikaanse vogels zoals de dikbekfuut, kalkoengier, koningsstern en Amerikaanse meerkoet leken op ons te wachten. De aligators bleken weinig interesse voor ons te hebben, want die bewogen verder niet. Leuk was een groepje van drie wasberen dat door de bosjes scharrelde en die ook voor geen mens bang waren.

 

In de haven kwamen de bruine pelikanen bijna op onze schoot zitten. Bij een van de poeltjes stond een groepje vogelaars met enorme telelenzen en jawel, rode lepelaars foerageerden op een tiental meters afstand. De Snake Bite Trail bleek de enige plek van de reis te zijn waar we werden belaagd door muggen. De paar kaalkopooievaars die we zagen, en waar we heel blij mee waren, bleken slechts een voorbode te zijn van wat we later zouden zien. Bij Royal Palm en op andere plekken zijn boardwalks aangelegd. Houten paden op palen van een halve tot zo'n 3 km lengte die het mogelijk maken de moerassen in te wandelen. Op de Aningha Trail werd ons geduld als foto- en videoliefhebber erg op de proef gesteld. Zo veel fotogenieke vogels, dichtbij te zien; het duurde meer dan een uur voor we de eerste 100 meter hadden afgelegd. Ook de Florida roodbuikschildpad en een aligator met nestmateriaal lieten zich goed op de plaat zetten. Een subtropische regenbui dwong ons terug te keren naar Flamingo. Die avond zat iedereen in de zuidpunt van Florida uren in het donker door blikseminslag.

 

In de ochtend van dag drie waren alle boottochten in de haven afgelast i.v.m. mogelijk onweer. Nadat we wat met de eigenaar hadden staan babbelen begreep hij niet alleen hoe belangrijk de vogels zijn, maar ook hoe graag wij naar die zandplaat met witte pelikanen en skimmers wilden. Hij had, met de radarbeelden van de buien in zijn achterhoofd, wel een uur vertrouwen en gaf ons voor die tijd een kayak. Langzaam peddelden we door het opkomende water naar een spannende zandplaat. Ineens stond daar prachtig in het licht een geelkruinkwak en om ons heen probeerde een kleine haai zich door de modder te wringen. Handig wisten we ons dichtbij de zandplaat te manoeuvreren, in de hoop dat de schaarbekken hier, vanwege het opkomende water, zouden neerstrijken. Na een poosje waren enkele honderden schaarbekken voor de witte pelikanen op de plaat neergestreken, met ook nog wat reigers en enkele koningssterns. Terug bij het hevelsluisje lagen twee krokodillen in het zonnetje. Die zijn behoorlijk zeldzaam, in tegenstelling tot de aligator.

 

Over de Everglades :

De Everglades is een uniek estuarium. Nergens op de wereld vind je op deze breedtegraad een zoetwatersysteem van een dergelijke omvang en kwaliteit. Maar het meest speciale is wel de traagheid waarmee het water over het oorspronkelijke koraalgesteente schuifelt. Over 7 kilometer doet de zaaggrasrivier drie maanden! Het water komt van het noordelijke merengebied en loopt via Lake Okeechobee en het Big Cypres National Preserve naar de Everglades. De meren worden vooral zomers gevoed met verse, subtropische donderbuien en af en toe een kletsnatte orkaan. Het langzaam stromende water wordt als het ware gefilterd in de zaaggrasrivier en stroomt naar de wereldberoemde koraalriffen. Van noord naar zuid verandert het landschap: zoet water is het sleutelwoord, maar aan het eind van de Everglades zie je het landschap ‘zout' worden. Er komen na de cypresbossen meer hammocks (jaarrond droge plekken met boomgroepen) en aan het eind gaat het over in een mangrove (omdat hier de zee binnenstroomt). Deze variatie aan zoet-zout-gradiënt zorgt voor die enorme ecologische rijkdom. Vis kun je met je hand uit het water scheppen en de hoeveelheid vogels die van vis leven is dan ook groot. Audubon schrijft in zijn tijd over ‘wolken reigers die de hemel langdurig verduisteren'. Door jacht en habitatverlies is dat niet meer zo, maar toch is het aantal vogels onwaarachtig. Nu het jagen helemaal verleden tijd is, zijn de dieren niet schuw. Er leven nog ongeveer een miljoen aligators en slechts een slordige drieduizend krokodillen. Het enorme belang van de Everglades werd al lang onderkend door naturalisten als Audubon en cartoonist J.N. (‘Ding') Darling, maar de Amerikaanse overheid is er nog niet zo lang achter. In de jaren zestig van de vorige eeuw werd een groot deel van het gebied verkaveld. Feitelijk is nu nog maar een derde van de oorspronkelijke natuur over.

 

Onze volgende uitvalsbasis was Homestead, een stad aan de rand van de glades. We kwamen in een klein en erg gezellig Hostel terecht waar we ons 30 jaar terug in de tijd waanden vanwege de hippie-uitstraling. De volgende dag meteen naar de Florida Key's, een van de speerpunten van onze reis. Vol goede moed gingen we op pad, met als doel de natuurgebiedjes van de eerste eilanden te verkennen, maar daar waren we snel mee klaar. Het bleken recreatieparken te zijn: netjes onderhouden, maar nagenoeg verschoond van vogels. Langs de weg stond het vol met hotels, restaurants en winkels en dat weet natuurlijk iedereen maar toch, gaandeweg zinkt de moed je in de schoenen. Dus reden we maar helemaal door tot Key West. Het laatste stuk leek meer op wat we ons hadden voorgesteld van de keys, grote bruggen, zandplaten, mangrove-eilandjes en een blauwe zee. Na 260 mijl afgelegd te hebben kwamen we toch wel met een kater thuis en de conclusie was snel getrokken: op de keys heb je als vogelaar niet veel niets te zoeken.

 

Nu werd het tijd Homestead en omgeving te verkennen en dat bleek reuze mee te vallen. Vogels van de stad en het platteland waren goed te spotten: overal troepialen (beide soorten), gieren (kalkoen- en zwarte), duiven (inclusief de schuwe witvleugelduif), spotlijsters, Amerikaanse klapeksters, kraaien en torenvalken. In een parkje vonden we de robijnkolibrie én de zeldzame rosse. Vervolgens naar het fraaie Nationaal Park Biscayne waar een heel scala aan zeevogels te zien was. Die kenden we inmiddels van Flamingo, maar ze waren hier wel erg mooi te bekijken. Het groepje kleinste strandlopers was bijzonder tam. De holenuilen van het vliegveld kwamen de volgende dag aan de beurt. De dienstdoende officier in de Office wees het hol aan en gaf ons toestemming te gaan kijken.

 

Vervolgens ging onze reis richting de oostkust, aan de golf van Mexico. Onderweg deden we Shark Valley aan, de noordelijke ingang van de Everglades. Bij het bezoekerscentrum stond het hele circus aan reigers ons weer op te wachten,   kaalkopooievaars en aligators waren opvallend talrijk. Na enig twijfelen deden we de tramride, een klein treintje dat over de 15 km lange weg rijdt. Dat was leuker dan we verwachtten, goed zicht op het gebied, de wildlife plus een nuttige uitleg van de gids. Zo vertelde hij dat alle kaalkopooievaars van het continent de winter in de Everglades doorbrengen en wees hij een aligatornest aan, een hoop bladeren en takken bij een hammock. Pas op, want zo'n nest wordt verdedigd. Verder zijn aligators niet erg agressief. De vreemde koerlan bleek aanwezig te zijn en nieuw waren koningstiran, een groepje gevlekte eenden en 30 kleine geelpootruiters. Bij het restaurant van de indianen vloog de bijzondere snailkite, de slakkenwouw, die van appelslakken leeft. Een paartje roodschouderbuizerds was bezig een nest te bouwen. De roodschouderbuizerd is, na de gieren, de algemeenste roofvogel in Zuid-Florida.

 

Vervolgens door naar Everglades City. Van een levengevaarlijk smokkelaarshol is dit stadje in korte tijd omgetoverd tot een paradijs voor Amerikaanse miljonairs. Het beviel ons niet zo, dus zochten we een motel in Naples, het was laat en we hadden niet veel keus. Napels en Fort Meyers vormen samen met Miami eigenlijk de goudkust van Florida. Bijna alle stranden zijn aan particulieren verkocht. Iedereen met een beetje centen en behoefte aan warmte, gaat naar Florida of heeft er een tweede huis. Nadeel: reizen in de winter is duur, want de vraag is groot. Voor vogelaars is de winterperiode de relevante tijd met als bijkomend voordeel: weinig muggen. Vogelaars worden in Florida absoluut niet vreemd aangekeken, integendeel: mensen tonen respect en vragen geregeld waar we vandaan komen.

 

Na Napels gingen we door in noordelijke richting. Eerst bezochten we nog een reservaat met boardwalk dat erg leuk bleek te zijn. Veel kleine reservaten zijn eigendom van een natuurvereniging, waarvan de Audubon Society de grootste is, en er lopen iedere dag vrijwilligers om uitleg te geven en de wildlife aan te wijzen. Je moet wel overal toegang en/of parkeergeld betalen, maar dat komt ten goede aan het reservaat. Hier, in Briggs Nature Centre, gaf een alleraardigste dame uitleg. Langs de boardwalk van 2 kilometer zagen we alle belangrijke landschappen en weer vogels als rode lepelaar, Amerikaanse zeearend, bandijsvogel en blauwvleugeltaling. Een specialiteit van het gebied is de roodflanktowie (in het Engels Eastern Towhee), die een opvallend oranje buik heeft. Aangekomen bij Fort Meyers gingen we rregelrecht naar de plek voor de West-Indische manatee. Deze zeekoe zoekt in de winter plekken op waar het water iets warmer is. Hier is een krachtcentrale, vandaar. De volgende ochtend lagen er maar liefst zo'n 40 beesten in het koelwater, dat circa 4ºC warmer is. Ze zwemmen steeds weg om op zee voedsel te zoeken.

 

Sanibel eiland, en dan vooral het Ding Darling Nature Reserve voldeed volledig aan de hooggespannen verwachtingen. Bij de tolbrug zagen we al ijsduikers en tuimelaars, en vissende bruine pelikanen lieten zich van zeer dichtbij bekijken. De dichtheid aan reigerachtigen in dit reservaat is hoger dan waar ook. Vanaf één uitkijkpunt zagen we ruim 1.000 reigers, bijna 100 rode lepelaars en tientallen geoorde aalscholvers staan. Vooral de geelkruinkwak en de roodhalsreiger zijn hier makkelijker en beter te zien. Beide zijn, net als de andere reigers, oogjagers. Een jonge geelkruinkwak liep langzaam, stapje voor stapje over de takken van de mangroven. Plotsling schoot zijn nek uit en had hij een mangrovekrab te pakken, die op deze bomen leven. Op minder dan drie meter stonden wel 10 mensen te kijken (er werd geaplaudisseerd). De roodhalsreiger rent met opgeheven kop door het lage water, spiedend en speurend. Als hij wat denkt te zien verandert hij, indien nodig, radicaal van richting. Dat heeft als komisch effect dat hij steeds abrubt van richting verandert, en doelloos van hot naar her lijkt te rennen, wat ook erg leuk is voor de video. Maar niets is minder waar, want regelmatig pakte hij een visje. Bruine pelikaan en witte ibis liepen langs de weg voedsel te zoeken, de eerste schept vis uit het water en de tweede prikt met zijn gebogen snavel in de modder. Hier zaten ook de meeste steltlopers, vele honderden in negen soorten. Willet, grote en kleine geelpootruiter, grijze en gestreepte strandloper, Amerikaanse bosruiter, kildeerplevier en Amerikaanse bontbekplevier zijn allemaal vogels die niet in Europa voorkomen.

 

Nu dan een tocht door de droge graslanden, de prairies dus. Veel groepjes kraanvogels, veel roofvogels, regelmatig strandlopers zoals kildeerplevieren en regelmatig zangvogels zoals de witkaakweidespreeuw (zoals de Engelse naam al zegt, Eastern Sparrowlark, lijkt het meer een leeuwerik) en savannahgors. Als klap op de vuurpijl kokardezaagbekken, gordeldieren en de endemische Florida struikgaai. Die laatste is zwaar bedreigd omdat zijn habitat, goed ontwikkeld struikgewas en lage bomen met eiken, verdwijnt. Bovendien is hij zo honkvast dat hij bijna nooit uit het territorium komt, iets wat (her)kolonisatie van nieuwe gebieden niet bepaald bevordert. Het mooiste was wel een paartje kuifcaracara's, voor wie het begin van de broedtijd was aangebroken. De caracara's bleken niet schuw: we probeerden ze voorzichtig te benaderen om video en foto's te schieten en dat ging vrij aardig. Als je rustig door het veld beweegt, accepteren ze je aanwezigheid tot een door hen bepaalde grens. Het was leuk om te zien dat ze elkaar regelmatig liefkoosden. Met die grote, vervaarlijk ogende haaksnavel, gingen de ‘echtelieden' elkaar poeslief te lijf. Beetje nekveren gladstrijken en geluidjes maken. Schitterend (kijkt u vooral ook naar de foto's).

 

Dan was er nog Corkscrew Swamp. Dit reservaat van de Audubon Society (entree 10 dollar) heeft wel de meeste indruk gemaakt. Het zijn de gigantische cypressen, bomen die er al leefden voor Columbus landde in Amerika, die met hun voeten in het water staan en de evolutionair zo oude varens die de sfeer bepalen. Een lichte regenbui en een paar donderslagen versterkte de sfeer die je in de oertijd deed wanen. We zagen het snuitje van een florida waterschildpad schildpad steeds net even boven water komen bij het eten van kroos. De boardwalk hebben we twee keer gelopen, en nog konden we bijna niet wegkomen. En ook veel vogels, eindelijk groepen zangvogels en warblers.

 

Voor de fijnproever op ornithologisch gebied zijn de Amerikaanse warblers en andere kleine zangvogels zeer aantrekkelijk en wij zagen er iedere dag naar ons idee veel te weinig. In de trektijd is er natuurlijk veel meer van te zien. Maar toch, we kwamen niet verder dan een klein aantal losse exemplaren per dag, die voorzichtig over de takken wipten. Wel waren het vaak andere soorten. Eerst dachten we dat we niet goed opletten maar na een week kwamen we tot de conclusie dat het kwam omdat ze zich anders gedragen dan de mezen en zangvogels in Europa. Ze maken vrijwel nooit geluid, zijn bijna altijd alleen en ze houden zich vaak doodstil, zoals bijvoorbeeld de opvallend rood gekleurde rode kardinaal, en ze bewegen zich langzamer. En pas hier in Corskscrew, bij het langdurig bekijken van een bonte zanger, de fameuze black-and-white-warbler, snapten we waarom veel warblers zwart-witte kleuren hebben. Tussen de zonbeschenen bladeren en de donkere partijen in een boomkruin vallen ze dan nog minder op. Het is dus gewoon heel goed opletten geblazen. Net als op andere plekken hingen er ook in Corkscrew feeders, waarop de   kleine vogels komen foerageren en ze zich het best laten bekijken. Helaas was de purpergors (painted bunting, ‘they are always here') niet aanwezig.

 

Verder hebben we nog een aantal kleinere gebiedjes bezocht, waarvan er enkele heel goed waren. Dit leverde zaken op als de Amerikaanse zeearend op nest, de zeldzame kokardespecht, de enorme Noordamerikaanse helmspecht, en in de avond kraanvogels erg dichtbij met roepende padjes van onbekende makelij. De laatse twee avonden brachten we weer door in Homestead. De laatste volle dag gingen we nogmaals richting Flamingo in de Everglades, waar het spectaculaire landschap ons nu een gevoel van thuiskomen gaf. Onderweg naar het vliegveld deden we nog even Miami Beach, om tot het laatst het echte Amerika te kunnen opsnuiven.

 

Thuis, bij het opmaken van de lijst, bleken we 127 vogelsoorten te hebben gezien. Dit aantal zou zeker hoger zijn geweest als in in gezelschap zou zijn van wat fanatiekere vogelaars. Het aantal zoogdieren was 9 en we komen op 10 reptielen, waaronder 4 soorten waterschildpadden.

Literatuur:

 












Gambia

 

Reisverslag Vogelreis The Gambia

 

15 – 31 januari 2003

Door: Kees Woutersen

 

p

 

The Gambia is inmiddels een populaire reisbestemming geworden voor Europese vogelaars, vooral omdat we er honderden tropische vogelsoorten kunnen vinden. Dankzij de rivier van dezelfde naam die dit Engels sprekende land doorsnijdt, is het een van de vogelrijkste gebieden van West Afrika. Gambia ligt relatief dichtbij Nederland, het heeft hotels voor westerse toeristen en het is in dit kleine gebied relatief makkelijk reizen. Goede vogelgidsen en video´s maken de voorbereiding van een vogelreis in dit land makkelijk en met Johan en Dick heeft ondergetekende hier twee weken vertoefd.

 

Zelf had ik de reis zo goed mogelijk voorbereid met het bekijken van videos en het bestuderen van gidsen, Where-to-watch-Birds boeken en het contact opnemen met lokale mensen die als vogelgids dienst doen. Dat laatste bleek erg handig maar toch blijf je onderweg ook over van alles onderhandelen. We verbleven in een modern hotel in Kololi aan de kust. Vanuit Banjul, de hoofdstad waar het vliegveld Yundum National Airport ligt, brengt de bus de toeristen naar hun plek. Van hieruit is hebben we met een taxi/busje excursies gemaakt naar de dichtsbijzijnde natuurgebieden en zijn we 7 dagen het binnenland in geweest, Upriver zoals dat hier heet. Hiervoor huurden we een uitstekende gids in, Alex geheten.

 

Gambianen zijn erg een vriendelijke mensen. Gambia is erg arm maar er zijn nooit onrusten en iedereen is geïnteresseerd in de toeristen, niet in de laatste plaats omdat er wat aan te verdienen valt. Ook knopen ze graag een praatje aan in een West Afrikaans Engels waar je wel aan went. Buiten de kust waar alle hotels zitten zie je bijna geen witten. Wees wel voorzichtig met het maken van foto´s, vraag altijd eerst toestemming. Soms vragen ze er een vergoeding voor en soms willen ze het niet en soms zijn ze gewoon echt trots op de foto te mogen.

 

Het is misschien beter om de Engelse vogelnamen te gebruiken omdat alle boeken in het Engels gaan maar omdat Nederlands toch je eigen taal is gebruik ik in dit verslag vooral de Nederlandse vogelnamen. In de soortenlijst staan de namen zowel in Engels, Nederlands als Latijn.

 

 

Ons reisprogramma zag er globaal als volgt uit:

Dag 1 – 4. Het kustgebied, oa: Abuko, Lamin Lodge, Crocodile pool, Bijilo, Mandina Ba, Piring en Kotu.

Dag 4 – 10. Upriver: Tendaba, Georgetown, Basse, Bansang, Wassu, Kiang West, Tendaba.

Dag 11 – 15. Het kustgebied, oa: Kololi, Koto, Marakissa, Brufut, Bundroad, Abuko

 

Dag 1: aankomst   Kololi.

De middag van de dag van aankomst gingen wandelden we rond de hotels en gingen we naar Kotu Ponds,   een nabijgelegen poel met o.a. middelste zilverrreiger, lelieloper, westelijke rifreiger, sporenkievit, witsnavelbuffelwever en heilige ibis. Rond de hotels van Kololi is het uitstekend vogelen.

 

Dag 2: Abuko Natural Reserve, lamin Lodge en Crocodile Pool.

Voor dag en dauw gingen we met de lokale gids Alex het park Abuko Natural Reserve in. In dit kleine reservaat vinden we het mooiste bosrestant van Gambia. Als jachtreservaat zijn alle vogels, nijlkrokodil, bosbok en beide apensoorten, groene meerkat en rode columbus goed beschermd. Zoals in andere reservaten moet er een klein bedrag aan entree betaald worden. Het wandelpad gaat door dicht bos en langs een mooie plas in het midden waarbij een prima kijkhut staat. Aan het eind staat is een klein dierentuintje met hyena´s. We waren continu bezig met het bekijken van zangvogels, ijsvogels, gieren en natuurlij de reigers. Pelioslijster, goudkapfiscaal, Afrikaanse reuzenijsvogel, bosbok, nijlkrokodil, grijze bananeneter, groene en violette toerako, zwarte reiger (dat geinige parapluutje), kapgier, grote textorwever, grijsvoeteekhoorn en teugelijsvogel maakten de meeste indruk.

In de middag verplaatsen we ons naar Lamin Lodge voor een vaartocht op de rivier The Gambia. Deze getijdenrivier is hier breed en omzoomd met mangrovebossen. Het zoute water van de zee dringt in de winter meer dan 150 km op en schuift dan langzaam onder het afstromende zoete water. Het milieu is dynamisch overal zwemt vis en hier zijn zelfs kwallen. Roze als de kleine pelikaan waren druk aan het vissen. Blauwwangbijeneters showden hun prachtige kleuren, er waren tientallen grijskopmeeuwen te zien waren en overwinterende steltlopers uit Europa stonden op de modder. Tijdens onze boottrip zien we ook Gambianen leven in kano's die kokkels van de mangrovewortels plukken en vis vangen.

 

Dag 3. Bijilo Forest Park, Senegambia tuinen, Kotu Ponds.

Deze dag blijven we dichtbij het hotel en gaan lopend op stap. Eerst gaan we eerst een Bijilo Forest Park in, dat vooral bekend staat om zijn apen, de groene meerkat. Daarvan zien we vele tientallen vlak langs het pad en niet schuw. Verder glansspreeuwen, sahelbabbelaars, geelsnavelklauwier, rode en grijze tok, groene kakelaar en kleine zangvogels. De Senegambia tuinen zijn uitstekend om vogels te fotograferen, ze zijn hier mensen gewend. We sluiten ‘s middags af bij Kotu Ponds met veel soorten reigers, sporenkievit en de barbarijse francolijn. Als de avond valt zien we in een boom nog een heilig ibis, zwartkopreiger, grijze torenvalk en zwarte reiger zitten. Verder waren we deze dag nogal wat tijd kwijt aan het maken van afspraken voor de komende week Upriver.

 

Dag 4. Mandina Ba, Piring, Tendaba.

Op onze eerste etappe in het binnenland doen we eerst Mandina aan, op zoek naar de hadada-ibis. We moesten een stukje door de gecultiveerde velden lopen en dan zien we ze ook. Het is een schuwe vogel en niet erg talrijk. Er is hier veel te zien, diverse soorten glansspreeuwen, Senegalese spoorkoekoek, piapiac, bonte boertje, shikra, roodsnaveltok, schubkaplawaaimaker, grauwe buulbuul, fluweeldrongo, zwartbandbaardvogel, palmtortel, roodoogduif enz. Dan gaan we naar Pirang, beroemd om de zwarte kroonkraanvogels. Ze zitten er nog, maar worden elk jaar zeldzamer. Lokale gidsen, die af en toe wat krijgen van vogelaars, spelen voor bewakers. Nadat we ook een grijskopmus en de eerste vleermuis, Gambian fruitbat, hebben gezien, gaan we naar Farabantang. Een wandeling onder plamen en langs rijstvelden, veel roofvogels en de geelsnavelossenpikker. Die zitten goed vast op de huid van een rund op zoek naar teken en insecten. Onder de roofvogels bevinden zich een juveniele Afrikaanse zeearend, palmgier, kaalkopkiekendief en de zeldzame goochelarend (bateleur) die helaas van ons af vliegt. Dan zien we nog wat sporenkieviten, lelkievit en hamerkop. We praten nog wat met de lokale jeugd en gaan we door naar Tendaba.

Tendaba Lodge ligt naast de langzaam stromende rivier en is opgezet door een Zweed. Men weet hier wat een westerse toerist nodig heeft: een goed bed, goed eten, grote kano´s met deskundige gidsen om te vogelen én alles op de afgesproken tijden afhandelen. Tijdens het douchen onder een stralende sterrenhemelhoren we op de achtergrond geroffel op de djembé.

 

Dag 5. Tendeba Airfield, Georgetown.

Na het ontbijt maken we een wandeling rond Tedaba Airfield, een vlakte met metershoog gras. Veel soorten en een aantal geluiden zijn bekend zoals de roodoogduif die steeds ‘I-am-the-red-eyed-dove' zingt (volgens onze gids). We zien o.a. een groep napoleonnetjes drinken bij een kraantje, een grijsgroene specht,   een sahelscharrelaar en een boom vol maskerduiven.

Na het eten in Soma rijden we door over een weg die uit meer kuilen dan asfalt bestaat en hier merken we hoe moeizaam het is om verder het binnenland in te komen. Vanaf hier vorderen we maar langzaam en worden continu door elkaar geschud. We stoppen bij het dorpje Flabantang waar een grote maraboekolonie zit, geweldig om te zien. Ze hebben kolossale nesten en er zitten al grote jongen in. Af en toe klepperen ze als een ooievaar en verder vliegen ze wat heen en weer. De kolonie zit precies aan de rand van het dorp. Bij een ander dorpje, Brikamaba staan een paar immense bomen waar tussen de takken de: verraux oehoe zit. Hij is herkenbaar aan zijn ‘oren' en zijn rozerode oogleden. We eindigen de dag bij Georgetown, een druk stadje op een eiland en ooit het centrum van de slavenhandel.

 

Dag 6. Georgetown, Basse.

De volgende morgen bij Georgetown maken we een boottocht stroomafwaarts. De oever staat vol hoge bomen maar direct daarachter is het land gecultiveerd. Hier ligt het zoute water diep onder het zoete. Op de oever staan sporenkieviten en Senagalese grielen.

Twee palmgieren zitten tien meter afstand op een tak, een Bengaalse witruggier en een vale gier vliegen over, een Afrikaanse zeearend houdt zich schuil tussen de palmtakken, en een troep bavianen trekt met veel kabaal door het struweel. Dit was een aparte ervaring vooral ook omdat in de boot een gaatje zat zodat onze boatman steeds moest hozen. In de middag gaan we met de auto naar Basse. Langs de weg is een bekende kolonie roodkeelbijeneters waar we een wel heel prettige stop maken. Als we aankomen is het al donker .

 

Dag 7. Basse, Georgetown.

We starten weer vroeg met een boottocht, op zoek naar de krokodilwachter.

We gaan met de stroom mee en binnen tien minuten roept de boatman: ‘crocodile bird', ‘crocodile bird'! Maar hij wist natuurlijk al dat ze er zaten. Drie vogels vliegen over het water en gaan op de oevert zitten. Direct daarna zien we de meest mysterieuze vogel van Gambia: de African Finfoot. De Finfoot is erg schuw en verdwijnt tussen de wortels van de mangroven maar de krokodilwachters zijn erg tam en blijven rustig zitten. We zien een kwak, twee senegalese grielen. En een teugelijsvogel die op een tak een paar meter boven onze boot zit. Een vissersvrouw zit in een bootje haar netten te herstellen en er ligt wat vis. De teugelijsvogel vliegt naar het bootje en gaat op twintig centimeter van de vrouw op de rand zitten… Na het ontbijt wandelen we door het drukke stadje Basse door en in de middag reizen we terug naar Georgetown.

 

Dag 8. Georgetown, Bansang.

Op de een of andere manier raken we de hele ochtend kwijt met organisatorische zaken. ‘s Middags kunnen we alleen nog naar   het slachthuis van Bansang om gieren te kijken en in de avond beleven we de komst van de President. De klanken van die trommels en djembe´s klinken overal en de President kwm natuurlijk veel te laat. Gelukkig zat er in een boom nog een gespikkelde dwergooruil.

 

Dag 9. Georgetown, Wassu, Bantabenda, Tendaba.

Via de noordkant van de rivier gaan we terug richting de kust. Het plan klopt als een bus. De president heeft de pont gevordert dus we moeten tot twaalf uur wachten. Met ons mee gaat The Stoneman, een ‘mystical man' die ons steencirkels laat zien die hier vlakbij liggen. Als we echt onderweg gaan is het al flink laat geworden. We stoppen een paar keer voor fluiteend, roodkruinscharrelaar en de zwartkopkievit en dan wordt het donker. Met een grote pont steken we de rivier wee over om uiteindelijk weer bij Tendaba   te slapen.

 

Dag 10. Tendaba, Kiang West National Park.

In de ochtend varen we door een van de mooiste mangrovebossen van Afrika. Overal zitten vogels:   roze pelikaan, Bengaalse, Afrikaanse zeearend, Afrikaanse havikarend, reuzenreiger, grote zilverreiger, slangenhalsvogel, hamerkop, bonte ijsvogel, veel westelijke rifreigers, en we zien tussen de mangrovetakken weer een African Finfoot, de watertrapper wegglippen. Als we weer terugvaren zien we op een zandplaat nog twee nimmerzatten staan. Voor ons gevoel was dit de beste excursie van onze Gambiareis.

 

Dag 11. Kololi, Koto Creek, Sweet Pond.

Na de toch vermoeiende trip in het binnenland doen we het deze dag wat rustiger aan. We lopen weer rond bij de hotels en bezoeken wat plekjes aan de kust, zien acht soorten reigers, grijze wouw, Afrikaanse lepelaar, veel lelielopers, veertien soorten steltlopers waaronder de goudsnip en bezoeken bij zonsondergan het speciale plekje voor de Mozambikaanse nachtzwaluw.

 

Dag 12 en 13. Tanje Bird Reserve, Marakissa Rivercamp.

De kust bij Tanji Bird Reserve bleek geweldig te zijn. Groepen van honderden dunbekmeeuwen en Audouinsmeeuwen op zee en veel kelpmeeuwen, Atlantische geelpootmeeuwen, Bengaalse - en reuzensterns. Bij het vissersdorp komen de mannen net terug van zee en worden gitaarvissen, maar een verpleegsterhaai en een jonge hamerkophaai op het strand gelegd. In de middag gaan we naar Marakissa River Camp, dat van de Nederlander Joop Hermsen is. Het is een prachtige plek met mooie kamers, een goed resaurant en veel wandelmogelijkheden. In de tuin zitten veel blauwbuikscharrelaars en ook de omgeving blijkt erg interessant. We gaan langs bij een Zweed die krokodillen op zijn landgoed heeft, maar die liggen un in de holen te slapen. De volgende ochtend na een wandeling bezoeken we een snake farm, een markt, een werkplaats waar djembé´s worden gemaakt en gaan weer retour hotel aan de kust.

 

Dag 14. Brufut, Bundroad Banjul, Cape Point.

De bijna laatste dag bezoeken we nieuwe plekjes. Brufut woods is een van de laatste stukken savannebos dat grotendeels onaangetast is gebleven. Het is erg droog bos en we wandelen wat over de paden. We zien hier oa grijze wouw, bonte tok, roodsnaveltok, dwergbijeneter en gewoon ekstertje, feeënhoningzuiger, kleine honingspeurder en waaliaduif. Het beheer van het bos gebeurt met financiële hulp van Engelse vogelorganisaties en dat zorgt ervoor dat er niet gekapt wordt. Onderweg naar Banjul zien we uitgestrekte mangrovebossen met weer grote aantallen reigers zijn. Een grote groep dwergaalscholvers is gezamenlijk op jacht, in groepsverband jagen ze een school vis van links naar rechts door de kreek. Zarte reigers en een roze pelikaan maken van de gelegenheid gebruik om op makkelijke manier aan eten te komen. Er zitten ook veel reuzenijsvogels op de draden. ‘s Avonds proberen we bij Kotu nog de longtailed nightjar te zien en als de kortdurende schemer invalt schieten ze ineens uit de bosjes omhoog.

 

Dag 15. Abuko, terugreis.

  Vroeg in de ochtend gaan we nogmaals naar Abuko, een park dat minstens twee bezoeken waard is. Opnieuw zien we bosbokken, nijlkrokodillen en apen. Nu zien we ook de violette toerako uit de struiken komen. Bij een klein plasje ontvouwt zich een ander fascinerend tafereel. De zwarte reiger, ook wel paraplureiger genoemd, slaat telkens zijn vleugels uit schaduw te maken waar visjes op af komen die dan worden gevangen. Daarna snel naar onze taxi die ons tijdig op het vliegveld moet afzetten voor de vlucht naar Schiphol.

 

Met 247 vogelsoorten, 10 zoogdieren en 9 amfibiën/reptielen is ondergetekende ruim tevreden. Een ander doel, het zien van zoveel mogelijk van het land is ook duidelijk gelukt. De belangrijkste les voor een vervolgtrip is dat er minder gereisd moet worden. De wegen na Tendaba zijn uitzonderlijk slecht en daar hebben we veel tijd en energie op verloren.

 

Literatuur :

C. Barlow, T. Wacher & T. Disley 1997 A field guide to the birds of The Gambia. London.

Edberg E. 1982 A naturalist guide to The Gambia. JG Sanders.

Ward. R 1994 A Birdwatchers´Guide to The Gambia. Prion ltd.

Video: Bird Watching Guide Series The Gambia. Otus Digital Video 1996.

 

 

 

Soortenlijst The Gambia

 

Reisdata: 15 - 29 januari 2003

p

 

Aantal vogelsoorten: 247 (incl. 1 hybride).

Engelse en latijnse vogelnamen volgens: J.F. Clements 2000 Birds of the World. A Checklist. Pica Press, Sussex.

Nederlandse vogelnamen volgens: M. Walters 1997 Comlete checklist Vogels van de Wereld. Tirion.

 

 

Little Grebe - Tachybaptus ruficollis/ Dodaars

Great White Pelican - Pelecanus onocrotalus/Roze Pelikaan

Pink-backed Pelican - Pelecanus rufescens/Kleine Pelikaan

Great Cormorant - Phalacrocorax carbo/Aalscholver

Long-tailed Cormorant - Phalacrocorax africanus/Afrikaanse Dwergaalscholver

Darter - Anhinga melanogaster/Slangenhalsvogel

Grey Heron - Ardea cinerea/Blauwe Reiger

Black-headed Heron - Ardea melanocephala/Zwartkopreiger

Goliath Heron - Ardea goliath/Reuzenreiger

Purple Heron - Ardea purpurea/Purperreiger

Great Egret - Ardea alba/Grote Zilverreiger

Black Heron - Egretta ardesiaca/Zwarte Reiger     

Intermediate Egret - Egretta intermedia/Middelste Zilverreiger

Little Egret - Egretta garzetta/Kleine Zilverreiger

Western Reef Egret - Egretta gularis/Westelijke Rifreiger

Squacco Heron - Ardeola ralloides/Ralreiger

Cattle Egret - Bubulcus ibis/Koereiger

Striated Heron - Butoroides striatus/Mangrove-reiger

Black-crowned Night Heron - Nycticorax nycticorax/Kwak

Hamerkop - Scopus umbretta/Hamerkop

Yellow-billed Stork - Mycteria ibis/Afrikaanse Nimmerzat

Marabou Stork - Leptoptilos crumeniferus/Maraboe

Sacred Ibis - Threskiornis aethiopicus/Heilige Ibis

Hadada Ibis - Bostrychia hagedash/Hadada Ibis

African Spoonbill - Platalea alba/Afrikaanse Lepelaar

Fulvous Whistling Duck - Dendrocygna bicolor/Rosse Fluiteend

White-faced Whistling Duck - Dendrocygna viduata/Witwangfluiteend

Spur-winged Goose - Plectopterus gambensis/Spoorwiekgans

Osprey - Pandion haliaetus/Visarend

Black-shouldered Kite - Elanus caeruleus/Grijze Wouw

Black Kite - Milvus migrans/Zwarte Wouw

African Fish Eagle - Haliaeetus vocifer/Afrikaanse Zeearend

Palm Nut Vulture - Gypohierax angolensis/Palmgier

Egyptian vulture - Neophron percnopterus/Aasgier

Hooded Vulture - Necrosyrtes monachus/Kapgier

White-backed Vulture - Gyps africanus/Bengaalse Witruggier

Griffon Vulture - Gyps fulvus/Vale gier

Short-toed Eagle - Circaetus gallicus/Slangenarend

Brown Snake Eagle - Circaetus cinereus/Bruine Slangenarend

Banded Snake Eagle - Circaetus cinerascens/Kleine Grijze Slangenarend

Bateleur - Terathopius ecaudatus/Goochelarend

Western Marsh Harrier - Circus aeruginosus/Bruine Kiekendief

Montagu's Harrier - Circus pygargus/Grauwe Kiekendief

African Harrier Hawk - Polyboroides typus/Kaalkopkiekendief

Lizard Buzzard - Kaupifalco monogrammicus/Hagedisbuizerd

Dark Chanting Goshawk - Melierax metabates/Donkere Zanghavik

Gabar Goshawk - Micronisus gabar/Gabarhavik

Western Little Sparrowhawk - Accipiter erythropus/West-Afrikaanse dwergsperwer

Shikra - Accipiter badius/Shikra

Grasshopper Buzzard - Butastur rufipennis/Sprinkhaanbuizerd

Tawny Eagle - Aquila rapax/Steppearend

Wahlberg's Eagle - Aquila wahlbergi/Wahlberg's Arend

African Hawk Eagle - Hieraaetus spilogaster/Afrikaanse Havikarend

Booted Eagle - Hieraaetus pennatus/Dwergarend

Long-crested Eagle - Lophaetus occipitalis/Afrikaanse Zwarte Kuifarend

Gray Kestrel - Falco ardosiaceus/Grijze Torenvalk

Lanner Falcon - Falco biarmicus/Lannervalk

Double-spurred Francolin - Francolinus bicalcaratus/Barbarijse Frankolijn

Stone Partridge - Ptilopachus petrosus/Rotspatrijs

Black-crowned Crane - Balearica pavonina/Zwarte Kroonkraan

Black Crake - Amaurornis flavirostris/Zwart Porseleinhoen

Common Moorhen - Gallinula chloropus/Waterhoen

African Finfoot - Podica senegalensis/Watertrapper

African Jacana - Actophilornis africanus/Lelieloper

Greater Painted Snipe - Rostratula benghalensis/Goudsnip

Eurasian Oystercatcher - Haematopus ostralegus/Scholekster

Black-winged Stilt - Himantopus himantopus/Steltkluut

Senegal Thick-knee - Burhinus senegalensis/Senegalese Griel

Egyptian plover - Pluvianus aegypticus/Krokodilwachter

Spur-winged Plover - Vanellus spinosus/Sporenkievit

Black-headed Lapwing - Vanellus tectus/Zwartkopkievit

Wattled Lapwing - Vanellus senegallus/Lelkievit

Black-bellied Plover - Pluvialis squatarola/Zilverplevier

Little Ringed Plover - Charadrius dubius/Kleine plevier

Common Ringed Plover - Charadrius hiaticula/Bontbekplevier

Black-tailed Godwit - Limosa limosa/Grutto

Bar-tailed Godwit - Limosa laponica/Rosse Grutto

Whimbrel - Numenius phaeopus/Regenwulp

Eurasian Curlew - Numenius arquata/Wulp

Common Redshank - Tringa totanus/Tureluur

Marsh Sandpiper - Tringa stagnatalis/Poelruiter

Common Greenshank - Tringa nebularia/Groenpootruiter

Green Sandpiper - Tringa ochropus/Witgat

Wood Sandpiper - Tringa glareola/Bosruiter

Common Sandpiper - Actitis hypoleucos/Oeverloper

Ruddy Turnstone - Arenaria interpres/Steenloper

Sanderling - Calidris alba/Drieteenstrandloper

Little Stint - Calidris minuta/Kleine Strandloper

Dunlin - Calidris alpina/Bonte Strandloper

Ruff - Philomachus pugnax/Kemphaan

Pomerine Skua - Stercorarius pomarinus/Middelste jager

Audouin's Gull - Larus audouinii/Audouins Meeuw

Kelp Gull - Larus dominicanus/Kelpmeeuw

Lesser Black-backed Gull - Larus fuscus/Kleine Mantelmeeuw

Grey-headed Gull - Larus cirrocephalus/Grijskopmeeuw

Black-headed Gull - Larus ridibundus/Kokmeeuw

Slender-billed Gull - Larus genei/Dunbekmeeuw

White-winged Black Tern - Chlidonias leucopteros/Witvleugelstern

Little tern - Sterna albifrons/Dwergstern

Gull-billed Tern - Sterna nilotica/Lachstern

Caspian Tern - Sterna caspia/Reuzenstern

Lesser Crested Tern - Sterna bengalensis/Bengaalse Stern

Sandwich Tern - Sterna sandvicensis/Grote Stern

Royal Tern - Sterna maxima/Koningsstern

Speckled Pigeon - Columba guinea/Gespikkelde Duif

Eurasian Turtle Dove - Streptopelia turtur/Zomertortel

African Collared Dove - Streptopelia roseogrisea/Isabeltortel

African Mourning Dove - Streptopelia decipiens/Treurtortel

Red Eyed Dove - Streptopelia semitorquata/Roodoogtortel

Vinaceous Dove - Streptopelia vinacea/Wijntortel

Laughing Dove - Streptopelia senegalensis/Palmtortel

Black-billed Wood Dove - Turtur abyssinicus/Zwartsnavelduif

Blue-spotted Wood Dove - Turtur afer/Staalvlekduif

Namaqua Dove - Oena capensis/Maskerduif

Bruce's Green Pigeon - Treron waalia/Waalia Duif

African Green Pigeon - Treron calva/Afrikaanse Papegaaiduif

Rose-ringed Parakeet - Psittacula krameri/Halsbandparkiet

Senegal Parrot - Poicephalus senegalus/Bonte Boertje

Violet Turaco - Musophaga violacea/Violette Toerako

Western Plantain Eater - Crinifer piscator/Grijze Bananeneter

Senegal Coucal - Centropus senegalensis/Senegalese Spoorkoekoek

Verraux's Eagle Owl - Bubo lacteus/Verreaux Oehoe

White-faced Scops Owl - Otus leucotis/Witwangdwergooruil

Pearl-spotted Owlet - Glaucidium perlatum/Geparelde Dwergooruil

Long-tailed Nightjar - Caprimulgus climacurus/Mozambikaanse Nachtzwaluw

Standard-winged Nightjar - Macrodipteryx longipennis/Viervleugelnachtzwaluw

White-rumped Swift - Apus caffer/Kaffergierzwaluw

Mottled Spinetail - Telacanthura ussheri/Baobabgierzwaluw

African Palm Swift - Cypsiurus parvus/Palmgierzwaluw

Common Swift - Apus apus/Gierzwaluw

Little Swift - Apus affinis/Huisgierzwaluw

Malachite Kingfisher - Alcedo cristata/Malachietijsvogel

African Pygmy Kingfisher - Ipsidina picta/Afrikaanse Dwergijsvogel

Woodland Kingfisher - Halcyon senegalensis/Senegal IJsvogel

Blue-breasted Kingfisher - Halcyon malimbica/Teugelijsvogel

Giant Kingfisher - Megaceryle maxima/Afrikaanse Reuzenijsvogel

Pied Kingfisher - Ceryle rudis/Bonte IJsvogel

Shining-blue Kingfisher - Alcedo quadribrachys/Glansijsvogel

Red-throated Bee-eater - Merops bullocki/Roodkeelbijeneter

Little Bee-eater - Merops pusillus/Dwergbijeneter

Swallow-tailed Bee-eater - Merops hirundineus/Zwaluwstaartbijeneter

Blue-cheeked Bee-eater - Merops persicus/Blauwwangbijeneter

European Bee-eater - Merops apiaster/Bijeneter

Little Green Bee-eater - Merops orientalis/Groene bijeneter

Eurystomus glaucurus - Broad-billed Roller/Breedbekscharrelaar

Abyssinian Roller - Coracias abyssinica/Sahelscharrelaar

Rufous-crowned Roller - Coracias naevia/Roodkruinscharrelaar

Blue-bellied Roller - Coracias cyanogaster/Blauwbuikscharrelaar

Green Wood Hoopoe - Phoeniculus purpureus/Groene Kakelaar

Red-billed Hornbill - Tockus erythrorhynchus/Roodsnaveltok

African Pied Hornbill - Tockus fasciatus/Bonte Tok

African Gray Hornbill - Tockus nasutus/Grijze Tok

Yellow-fronted Tinkerbird - Pogoniulus chrysoconus/Geelvoorhoofdketellapper

Bearded Barbet - Lybius dubius /Zwartbandbaardvogel

Greater Honeyguide - Indicator indicator/Grote Honingspeurder

Lesser Honeyguide - Indicator minor/Kleine Honingspeurder

Fine-spotted Woodpecker - Campethera punctuligera/Stippelspecht

Cardinal Woodpecker - Dendropicos fuscescens/Kardinaalspecht

Gray Woodpecker - Dendropicos goertae/Grijsgroene Specht

Chestnut-backed Sparrow-lark - Eremopterix leucotis/Bruinrugvinkleeuwerik

Black-crowned Sparrow-lark - Eremopterix nigriceps/Zwartkruinvinkleeuwerik

Crested Lark - Galerida cristata/Kuifleeuwerik

Tawny pipit - Anthus campestris/Duinpieper

Bank Swallow - Riparia riparia/Oeverzwaluw

Barn Swallow - Hirundo rustica/Boerenzwaluw

Red-chested Swallow - Hirundo lucida/Roodkeelzwaluw

Wire-tailed Swallow - Hirundo smithii/Roodkruinzwaluw

Pied-winged Swallow - Hirundo leucosoma/Bontvleugelzwaluw

Mosque Swallow - Hirundo senegalensis/Moskeezwaluw

Red-rumped Swallow - Hirundo daurica/Roodstuitzwaluw

House Martin - Delichon urbica/Huiszwaluw

Fanti Saw-Wing - Psalidoprocne obscura/Fanteekamzwaluw

White Wagtail - Motacilla alba/Witte Kwikstaart

Yellow Wagtail - Motacilla flava/Gele Kwikstaart

Yellow-throated longclaw - Macronyx croceus/Geelkeellangklauw

Tree Pipit - Anthus trivialis/Boompieper

Common Bulbul - Pycnonotus barbatus/Grauwe Buulbuul

Little Greenbul - Andropadus virens/Groene Buulbuul

Yellow-throated Leaflove - Chlorocichla flavicollis/Geelkraagbuulbuul

Northern Wheatear - Oenanthe oenanthe/Tapuit

Northern Anteater Chat - Myrmecocichla aethiops/Bruine miertapuit

African Thrush - Turdus pelios/Pelios Lijster

Zitting Cisticola - Cisticola juncidis/Graszanger

Tawny-flanked Prinia - Prinia subflava/Roestflankprinia

Oriole Warbler - Hypergerus atriceps/Wielewaalzanger

Grey-backed Camaroptera - Camaroptera brachyura/Mekkercamaroptera

Olivaceous Warbler - Hippolais pallida/Vale Spotvogel

Melodious Warbler - Hippolais polyglotta/Orpheusspotvogel

Willow warbler - Phylloscopus trochilus/Fitis

Chiffchaff - Phylloscopus collybita/Tjiftjaf

Blackcap - Sylvia atricapilla/Zwartkop

Common Whitethroat - Sylvia communis/Grasmus

Subalpine Warbler - Sylvia cantillans/Baardgrasmus

Swamp Flycatcher - Muscipapa aquatica/Moerasvliegenvanger

Spotted Flycatcher - Muscipapa striata/Grauwe vliegenvanger

Nothern Black Flycatcher - Melaenorbis edolioides/Senegal Drongovliegenvanger

Snowy-crowned Robin Chat - Cossypha niveicapilla/Witkruinlawaaimaker

White-crowned Robin Chat - Cossypha albicapilla/Schubkaplawaaimaker

African Paradise Flycatcher - Terpsichone viridis/Afrikaanse Paradijsmonarch

HYBRIDE Roodbuik- x Afrikaanseparadijsmonarch

Blackcap Babbler - Turdoides reinwardti/Zwartkapbabbelaar

Brown Babbler - Turdoides plebejus/Sahelbabelaar

Yellow Penduline Tit - Anthoscopus parvulus/Gele kapokmees

White-winged Black Tit - Parus leucomelas/Rüppel's Mees

Mouse Brown Sunbird - Anthreptes gabonicus/Bruine Honingzuiger

Pygmy Sunbird - Hedydipna platurus/Kleine Honingzuiger

Scarlet-chested Sunbird - Chalcomitra senegalensis/Roodborsthoningzuiger

Beautiful Sunbird - Cinnyris pulchellus/Feeënhoningzuiger

Splendid Sunbird - Cinnyris coccinigaster/Roodbuikhoningzuiger

Variable Sunbird - Cinnyris venustus/Ornaathoningzuiger

Copper Sunbird - Cinnyris cupreus/Koperhoningzuiger

African Yellow White Eye - Zosterops senegalensis/Afrikaanse Brilvogel

African Golden Oriole - Oriolus auratus/Afrikaanse Wielewaal

Woodchat Shrike - Lanius senator/Roodkopklauwier

Yellow-billed Shrike - Corvinella corvina/Geelsnavelklauwier

Black-crowned Tchagra - Tchagra senegala/Zwartkruintsjagra

Common Gonolek - Laniarius barbarus/Goudkapfiskaal

Sulphur-breasted Bush Shrike - Telephorus sulfureopectus/Oranje Bosklauwier

Grey-headed Bush Shrike - Malaconotus blanchoti/Spookklauwier

Square-tailed Drongo - Dicrurus ludwigii/Rechtstaartdrongo

Fork Tailed Drongo - Dicrurus adsimilis/Fluweeldrongo

Piapiac - Ptilostomus afer/Piapiac

Pied Crow - Corvus albus/Schildraaf

Bronze-tailed Glossy Starling - Lamprotornis chalcurus/Bronsstaartglansspreeuw

Gr. Blue-eared Glossy Starling - Lamprotornis chalybaeus/Groenstaartglansspreeuw

L. Blue-eared Glossy Starling - Lamprotornis chloropterus/Blauwoorglansspreeuw

Purple Glossy Starling - Lamprotornis purpureus/Purperglansspreeuw

Long-tailed Glossy Starling - Lamprotornis caudatus/Groene Langstaartglansspreeuw

Yellow-billed Oxpecker - Buphagus africanus/Geelsnavelossepikker

House Sparrow - Passer domesticus/Huismus

Grey-headed Sparrow - Passer griseus/Grijskopmus

Bush Petronia - Petronia dentata/Kleine Rotsmus

White-billed Buffalo Weaver - Bubalornis albirostris/Witsnavelbuffelwever

Black-necked Weaver - Ploceus nigricollis/Zwartnekwever

Village Weaver - Ploceus cucullatus/Grote Textorwever

Compact Weaver - Ploceus superciliosus/Bruinstuitwever

Red-billed Firefinch - Lagonosticta senegala/Vuurvinkje

Red-cheeked Cordon Bleu - Uraeginthus bengalus/Blauwfazantje

Lavender Waxbill - Estrilda caerulescens/Lavendelastrild

Black-rumped Waxbill - Estrilda troglodytes/Napoleonnetje

Zebra Waxbill - Amandava subflava/Goudbuikje

Quail-finch - Ortygospiza artricollis/Kwartelastrild

African Silverbill - Lonchura cantans/Zilverbekje

Bronze Mannikin - Lonchura cucullata/Gewoon ekstertje

Cut Throat - Amadina fasciata/Bandvink

Village Indigobird - Vidua chalybeata/Staalvink

Long-tailed Paradise Whydah - Vidua interjecta/Langstaartparadijswida

Yellow-fronted Canary - Serinus mozambicus/Mozambiquesijs

Cinnamon-breasted Bunting - Emberiza tahapisi/Zevenstrepengors

 

 

ZOOGDIEREN

 

Gambian fruit bat.-.Epomorphorus gambianus

Gambiaanse epaulettevleermuis

Guinea (Western) Baboon.- Papio papio

Baviaan

Savannah Monkey (Green Vervet) - Cercopithecus aethiops

Groene meerkat

Patas Monkey.-.Cercopithecus (Erythrocebus) patas

Patas-aap

Western Red Colobus-.-Colobus badius

Westafrikaanse rode colobus

Gambian sun squirrel -.Heliosciurus gambianus

Grijsvoeteekhoorn

Striped ground squirrel - Euxerus erythropus

Gestreepte grondeekhoorn

Gambian giant pouched rat - Cricetomys gambianus

Gambiaanse hamsterrat

Egyptian Mongoose.-.Jerpestes ichneumon

Bushbuck - Bosbok /Tragelaphus scriptus

 

 

REPTIELEN

 

Nile Crocodile - Nijlkrokodil /Crocodylus niloticus

Agama Lizard - Kolonistenagame /Agama agama

Monitor Lizard - Nijlvaraan /Varanus niloticus

Puff adder – Pofadder/Bitis arietans

Pofadder               †

Niet gedetermineerde gekko, kikker, en 2 x dode slang.

 

OVERIG

Modderkruiper en Fiddler krab in de mangroven.

Afrikaanse monarch, de meest algemene vlinder.




India

 

REISVERSLAG VOGELREIS NOORD-INDIA

 

22 oktober t/m 6 november 2006

 

Door : Kees Woutersen

p

 

India, zowel land als vogelbevolking oefenen een magische aantrekkingskracht uit. Mijn reisgenoot Wil Luiijf was me op een voorzichtige manier al jaren aan het voorbereiden en nu was het juiste moment gekomen. Mohid, zijn persoonlijke vriend en eigenaar van een natuurreisorganisatie Indian Wildlife uit Delhi waarmee ik deze zomer had kennisgemaakt, nodigde ons uit een nieuwe vogelreis voor Aragon Natuurreizen voor te bereiden. Hij vond dat we zoveel mogelijk gebieden en Nationale Parken moesten zien en had een overvol programma samengesteld. Voor een doorgewinterde Indiaganger als Wil zat daar niets nieuws bij maar voor mij, als nieuwkomer, was het een soort vuurdoop. Mijn enige voorbereiding bestond het uit het hoofd leren van zoveel mogelijk vogelsoorten, verder vertrouwde ik op de reiservaring van Wil en de organisatie van Mohid.

 

Ons programma, dat dus weinig rust bood, zag er als volgt uit:

Dag 1.   KLM vlucht Amsterdam - Delhi aankomst 22.50 uur

Dag 2.   Delhi, Noida, Dehradun, Sigally Hill (Himalaya)

Dag 3.   Sigally Hill (Himalaya)

Dag 4.   Dehradun, Ramnagar, Corbett National Park (foothills Himalaya)

Dag 5.   Kumera in Corbett National Park, birddrive Pangot (Himalaya)

Dag 6.   Pangot, nachttrein naar Mathura

Dag 7.   Nahagart, Rhantambore National Park (Rajasthan)

Dag 8.   Rhantambore National Park (Rajasthan)

Dag 9.   Nahagart, Barathpur, Keoladeo National Park (Rajasthan)

Dag 10. Keoladeo National Park , Barathpur (Rajasthan)

Dag 11. Agra, Tah Mahal en Fatapur Sikri, nachttrein Jabalpur, Kanha

Dag 12. Kanha National Park

Dag 13. Kanha National Park

Dag 14. naar Jabalpur, middag in Delhi

Dag 15. 01.50 uur KLM vlucht Delhi - Amsterdam

 

Dag 1, 2 & 3. Delhi, Sigally Hill.

Na een dag vliegen en een nacht in een hotel in Delhi begon India met een ontbijt op het dakterras. Uitzicht op onder andere halfafgebouwde huizen, riksjas, zwarte wouwen, huisgierzwaluwen, huiskraaien en het chaotische verkeer over wegen vol kuilen bevestigden de eerste verwachtingen. We wilden direct op weg gaan en de autorit naar de authentieke lodge, opgetrokken in koloniale stijl in de heuvels van de Himalaya boven Dehradun duurde zeven uur. Dit was meteen dé manier om het Indiase leven in de dorpjes en langs de weg te zien. Het bleek dat de schitterende lodge bij Sigally Hill, op de heuvels van de Himalaya, in een gevarieerd en parkachtig landschap lag. Hier lieten de vogels zich uitstekend zien. Belangrijk waren vooral de zangvogels, waarvan vele overwinteraars zijn uit de hoge Himalaya. De hulp van onze Nepalese gids was hierbij van onschatbare waarde, want bosvogels van onbekende families determineren is niet het makkelijkste werk. Bij de rivier lieten echte watervogels zich goed bekijken. ´s Avonds hadden we een interessant gesprek met andere gasten, een familie Indiërs die op vakantie waren. Dat gaf ons inzicht in de familierelaties in India die geheel anders zijn dan bij ons. Overigens hebben we op de hele reis nauwelijks Europeanen gezien maar wel veel binnenlandse toeristen. Bij Sigally Hill zagen we 53 vogelsoorten.

 

Dag 4, 5 & 6. Corbett National Park en Pangot.

Zoals de hele reis het geval was, stond ook nu een goede auto met chauffeur voor ons klaar voor de volgende bestemming: het beroemde tijgerpark Corbett. Onderweg kwamen we door de heilige stad Haridwar waar mensen zich in de heilige rivier aan het baden waren. Na een uur of vier rijden en ontelbare door buffels voortgetrokken karren kwamen we aan bij de moderne en zeer luxe Lodge Tiger Camp, gelegen aan de rand van het Nationale Park Corbett. Een wandeling naar de rivier achter de lodge leverde weer de nodige nieuwe vogels op en na het middageten wist onze gids nog een klein en leuk weggetje. Top waren hier de grote Tawny-fish Owls die in een boom zaten en de gigantische Crested Kingfisher in de rivier. De volgende ochtend om 05.30 uur startte onze eerste jeep-drive in het Nationale Park. Later kreeg ik het gevoel dat we ontelbare drives over de hobbelende, onverharde paden hadden gedaan. Het is namelijk zo dat de Nationale Parken alleen bezocht kunnen worden met een officiële, georganiseerde jeepexcursie waarbij men de auto niet mag verlaten. Steeds hadden we een jeep met chauffeur en vogelgids voor ons zelf zodat we exact konden doen wat we wilden. Veel nederzettingen in zo´n Nationaal Park zijn verplaatst om de natuur zijn gang te kunnen laten gaan. De bewoners zijn hiervoor goed gecompenseerd en leven nu vooral van het toerisme. In India is het belangrijk om al bij zonsopgang in het veld te staan omdat de vogelactiviteit reeds voor de middag tot bijna nul inzakt, om vervolgens enkele uren voor zonsondergang weer wat op te leven. Na deze eerste drive dus, waren we geheel gewend aan een nieuw ritme: opstaan rond vijf uur in de ochtend en voor tien uur ´s avonds het bed in.

We reden door een dicht en gevarieerd bos met veel open plekken. Bij het oversteken van een rivier zagen we het mooiste schouwspel van de reis. Een tiental olifanten, vrouwtjes met jongen van diverse grootte, kwamen geruisloos uit het bos te voorschijn om uit de rivier te drinken. Wat een schouwspel, zelfs onze chauffeur die hier dagelijks reed was onder de indruk. We maakten foto´s en video-opnames die absoluut niet onderdoen voor de beste natuurfilms van de BBC. Red-spotted Deer, Jackals, Indian Gazelle, Wild Boar waren de inleiding tot het onverwacht grote aantal zoogdieren dat we nog zouden tegenkomen. Voor de belangrijkste, de tijger, hadden we deze dag geen tijd want in de middag reden we richting het dorpje Pangot. Bij Corbett hebben we 82 vogelsoorten gezien.

Pangot ligt tegen de steile hellingen van de Himalaya, op maar liefst 2.100 meter hoogte. De lodge bestaat uit een vijftal smaakvol ingerichte houten huizen. In het restaurant is een kleine maar interessante bibliotheek te vinden. Elke ochtend worden in de tuinen vogels gevoerd met rijst. Het is een waar spektakel, verschillende lijsters en gaaien lieten zich van vlakbij bekijken en natuurlijk fotograferen. Na het ontbijt maakten we een wandeling door een geweldig bos met weer heel andere vogels waaronder veel spechten. Daarna bracht onze chauffeur ons naar een nog hoger gelegen plek en stopten we in een maagdelijk uitziend gemengd bos. Hier realiseerde we ons pas ten volle hoe goed en gevarieerd deze vallei werkelijk is. Binnen tien minuten, letterlijk zonder een stap te verzetten en net na de middag, dus de slechtste tijd van de dag om te vogelen, konden we tien nieuwe soorten aan onze lijst toevoegen. Na het eten wandelden we wat door het dorpje waarbij we hier en daar een praatje maakten en van de kleermaker wat fruit kregen aangeboden. Helaas was het toen al weer tijd om verder te reizen en de Himalaya te verlaten. Evenals in Corbett hebben we hier in Pangor (44 vogelsoorten) eigenlijk nog lang niet alles gezien.

 

Dag 7, 8, 9 & 10. Rajasthan: de Nationale Parken Rhantambore en Keoladeo (Barathpur).

Rajathan is de woestijnregio van India. Na een hele nacht reizen met de trein, moesten we nog eens zes uur in de auto zitten over een weg vol kuilen. Dit was een beetje te veel van het goede. We passeerden veel karren die werden voortgetrokken door dromedarissen en deden veel drukke dorpjes aan. Dachten we al dat er in de Himalaya en in de dorpen veel vuil langs de weg lag, nou hier was het nog vele malen erger. De Himalaya is duidelijk welvarender. In dit stoffige woestijnlandschap stonden er geen grote gebouwen meer. Veel mensen in Rajastan wonen in bouwvallen of lemen hutten vlak langs de weg. Het scherpe contrast tussen rijk en arm werd nog eens benadrukt bij aankomst in het gigantische paleis dat ons volgende hotel bleek te zijn. Uiteraard mochten we ook hier niet zelf onze koffers dragen. Na de maaltijd stapten we meteen in onze privé jeep voor de middagdrive in Rhantambore National park. Wat een enorme aantallen herten en watervogels hielden zich op rond de waterplassen! De volgende dag wandelden we het grote fort door, dat een groot deel van het park overziet. Een familie kleurig geklede Indiërs wilde graag op de foto en hier had Wil wat kunnen bijverdienen. Maar het aanbod om er voor betaald te worden sloeg hij vriendelijk af. Mens en aap leven hier in het fort naast elkaar, precies zoals ik me India had voorgesteld. Tijdens een bezoek aan een tempeltje kreeg ik een bloemenslinger omgehangen, die later door een Haruman-Langur voorzichtig werd afgetrokken. Voor deze apen hoef je niet bang te zijn; hij begon de verse bloemen smakelijk op te eten. Voor makaken moet je wel oppassen, want die zijn uiterst brutaal en nemen graag onbeheerde spullen mee. Dus geen kijkers of andere spullen op een tafeltje laten liggen. Een aap die een Swarovski mee de boom in neemt om hem dan met een grijns laat vallen is geen plezierig vooruitzicht. Ook hier was onze gids zeer deskundig en kende werkelijk alle vogelgeluiden. Toch was hij ook bij de middagrit niet in staat ons tijgers te laten zien. Die dag hadden slechts twee jeeps een tijger gevonden, wij kwamen niet verder dan wat sporen. Op de Rhantambore lijst stonden 107 soorten vogels.

De volgende ochtend maakten we een wandeling door het steppelandschap rond het hotel, waar vogels kwamen drinken uit kleine waterplasjes. Barathpur lag gelukkig op slechts een halve dag rijden, zodat we de middag op de fiets nog een stukje Keoladeo Nationaal park konden doen. Helaas had de afgelopen zomer de moesson onvoldoende water gebracht. In een goed jaar zijn hier tienduizenden watervogels en honderden roofvogels aanwezig, maar dat was nu niet het geval. Met opgepompt grondwater waren nog wat plasjes in stand gehouden, waarin vooral steltlopers zaten. Toch was de volgende dag nog heel onderhoudend met 89 vogelsoorten. Weer hadden we de geweldige ervaring van een roofvogel, in dit geval een Crested Serpent Eagle, die op enkele meters afstand in een boom kwam zitten. Overal in India lopen natuurlijk heilige koeien rond die iedereen respecteert. Maar ook alle andere dieren, inclusief insecten, worden door de Hindu´s geheel met rust gelaten. Geen enkel dier heeft dan ook reden om bang te zijn voor mensen en vogels blijven vaak tot op enkele meters rustig zitten. De Long-tailed Nightjar die onze gids wist te vinden bleef zelfs nog zitten toen er een fotolens op één meter afstand voor zijn snavel werd gehouden.

 

Dag 11. Agra.

In de stad Agra staat een van de zeven wereldwonderen: de Tah Mahal. Een bezoek aan deze in grote paleistuinen gelegen witmarmeren moskee is meer dan de moeite waard. Het is goed ook een telescoop mee naar binnen te nemen want het uitzicht op de rivier is schitterend en er zijn veel watervogels te vinden. Fatapur Sikri, dat vlakbij ligt, is een bijna net zo groot en indrukwekkend monument. Tussen de muren verschuilen zich vleermuizen, Mouse-eared bats, een familie die in het geheel niet in Europa voorkomt. In de avond vertrokken we vanuit het drukke treinstation van Agra met de nachttrein naar Jabalpur.

 

Dag 12, 13 & 14. Kanha National Park.

Na wat opfrissen en een ontbijt in een hotel in Jabalpur was het slechts drie uur rijden naar het Kanha National Park. We zaten nu 1.000 km zuidelijker en we zagen direct andere vogelsoorten, zoals de Oriental Turtle Dove. Kanha is met maar liefst 1.200 vierkante kilometer nog net iets groter dan andere parken die we bezocht hebben. Het bestaat uit mooi loofbos. Er groeit veel bamboe dat meer dan tien meter hoog wordt en ook het gras haalt een hoogte van ruim twee meter. Vooral in het bamboe vonden we gemengde groepjes overwinterende warblers; zangvogeltjes uit de Himalaya. Vaak leek het bos leeg, maar dan ineens zat er weer van alles. Vooral de graslanden waren erg interessant. Allerlei nieuwe soorten zangvogels foerageren op de zaden. Vanuit onze ruim opgezette lodge zagen we o.a. Black Ibis en de grote, fruitetende vleermuis Flying Fox. Voor zoogdieren bleek dit park het beste van allemaal, en dat gold niet alleen voor de tijgers. Vier van de vijf drives die we maakten zagen we daadwerkelijk Panthera tigra! De eerste die wij zagen liep langs een pad en verdween na een tijdje in een weiland. In de ochtend zoeken de parkwachters tijgers voor de toeristen. Een aantal territoria zijn bekend, enkele dieren lopen met een zender en de gewoonte om met olifanten tijgers te zoeken en te bekijken heeft deze dieren ´tourist-friendly´ gemaakt, zoals ons werd verzekerd. Als eenmaal een rustende tijger is gevonden, gaan daar een stuk of zes olifanten heen en de jeeps komen dan een voor een langs. Ook wij klommen op zo´n olifant om vanaf luttele meters de tijgers diep in de ogen te kijken. En het moet gezegd worden; ze trekken zich niets van toeristen aan!! Verbazingwekkend is hoe zo´n enorm beest oplost en totaal onzichtbaar wordt als hij slechts één stap in het hoge gras heeft gedaan. Dan begrijp je opeens waarom je de jeep niet uit mag. De laatste tijger was de leukste want die lag gewoon op het pad om zich heen te kijken. Na een kwartier stond hij op en verdween in het bos. Omdat we nog een paar minuten bleven staan zagen we dat deze tijger onverwacht was omgedraaid, want hij stond verscholen tussen de takken nu óns aan te kijken. Deze geweldige roofdieren zijn echt indrukwekkend, gelukkig staan wij mensen niet op hun menukaart.

 

Dag 14 & 15. Terugreis.

Onze laatste dag namen we een binnenlandse vlucht naar Delhi die twee uur duurde. Daar hebben we nog wat geshopt want we konden tenslotte niet zonder souvenirs thuiskomen. ´s Avonds gingen we barbecuen op het dakterras van Mohid. Hij had alles tot in de puntjes geregeld, werkelijk overal aan gedacht en uitstekende, schone hotels met prima restaurants geselecteerd. Tenslotte vertrokken we zeer op tijd naar het vliegveld om de nachtvlucht naar Amsterdam te nemen waar we in de ochtend van dag 16 aankwamen.

 

Literatuur:

J.C. Daniel 2002 The book of Indian Reptiles and Amphibians. Bombay Nat. Hist. Soc./Oxford University press.

Richard Grimmet, Carol & Tim Inskipp 2001 Pocket Guide to the Birds of the Indian Subcontinent. Christopher Helm,

London.

K. K. Gurung & Raj Singh Field Guide to the Mammals of the Indian Subcontinent.

Vivek Menon 2003 A field Guide to Indian Mammals. Dorling Kindersley (India).